Referentiematen

Gepubliceerd op 28 maart 2025 om 09:23

Stop met het eindeloos omrekenen van maten – Gebruik referentiematen!

Heb je ooit, in het dagelijks leven, de volgende rekensom nodig gehad?

23 cm = .... hm

Veel van wat we onder "basisvaardigheden" scharen, gebruiken we in de praktijk nauwelijks. Is deze som bijvoorbeeld écht belangrijk? Is dit een essentiële basisvaardigheid?

 

Wat is wél belangrijk?

Inzicht in maten is zonder twijfel een basisvaardigheid. Maar geldt dat ook voor het eindeloos omrekenen van alle mogelijke eenheden? Wat willen we leerlingen eigenlijk meegeven?

Leerboeken voor wiskunde en natuurkunde staan vaak vol met oefeningen om maten om te rekenen. Maar hoe vaak pas je deze vaardigheid nog handmatig toe? In de praktijk gebruiken we gewoon internet  – veel sneller en foutloos.

Toch is het volledig schrappen van dit onderwerp geen optie. Het is wél cruciaal dat leerlingen begrijpen hoe maten zich tot elkaar verhouden. Ze moeten weten dat een centimeter kleiner is dan een hectometer en dat een liter ongeveer gelijk is aan een melkpak. Even belangrijk: een kilogram is meer dan 100 gram en een theelepel zout weegt ongeveer 2 gram.

Deze inzichten gebruik je dagelijks, bij het inschatten van afstand, tijd, snelheid, inhoud en gewicht – vaak zonder dat je het doorhebt.

De kracht van referentiematen

Referentiematen zijn maten die je uit je hoofd kent, omdat je ze vaak tegenkomt. Dit maakt ze ideaal als hulpmiddel bij rekenen. Enkele voorbeelden:

  • 10 cm is ongeveer de afstand tussen je duim en wijsvinger als je ze spreidt.

  • Een pak suiker weegt ongeveer een kilogram.

  • Je fietst gemiddeld 15 km/h.

  • De afstand tussen twee hectometerpaaltjes langs de snelweg is 100 meter.

Door leerlingen deze maten goed te laten oefenen, krijgen ze een sterk gevoel voor verhoudingen. Daardoor wordt het rekenen met maten veel makkelijker, vooral bij omrekeningen die wél praktisch nut hebben. Denk aan:

  • 1000 meter = 1 kilometer

  • 10 centimeter = 1 decimeter

Lesideeën

  • Laat leerlingen referentiematen opmeten. De hoogte van de deur, de lengte van een lokaal, hun eigen lengte, etc. 

  • Neem een schuifmaat mee de klas in en vraag ze steeds een andere maat af te meten. Maak er zo een spelletje van, wie komt het dichtst bij? 
    Gebruik hiervoor bijvoorbeeld een digitale schuifmaat zoals deze: schuifmaat 
  • Laat leerlingen zelf een poster maken, allemaal met andere referentiematen. Zo krijg je posters die zin hebben in je klas. 
  • Door de referentiematen vervolgens regelmatig terug te laten komen of te oefenen (met bijvoorbeeld dit spel) gaan de maten leven en beklijven ze beter. 

Door de focus te leggen op zinvolle omrekeningen en referentiematen, leren leerlingen wat écht relevant is – vaardigheden die ze de rest van hun leven kunnen gebruiken!

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.